Vleescentrum Paradijs: ‘Halal is wat we zélf eten en aan onze kinderen geven, iets anders verkopen wij niet’ Over hoe twee voetbalvrienden met hun Halal Vleescentrum-concept furore maken

Het is het succesverhaal van twee voetbalbroeders: een ‘aanvallende ingestelde’ boekhouder en een ‘verdedigende’ slager. Samen staan zij aan het fundament van één van de snelst groeiende vleescentra van Nederland: Vleescentrum Paradijs. Behalve de liefde voor de bal delen ze namelijk nog een andere passie: halal vlees.

De ‘aanvallend ingestelde’ boekhouder Fouad Bouzarda (37).

Vlees-stylist

Bij Othman Bellemseih (42) zat die liefde er al vroeg in. Als vakslager bij een Marokkaanse groothandel en twee goed draaiende islamitische slagerijen had hij zijn sporen in de halal vleesmarkt reeds verdiend. De ervaren Othman hield zich vooral bezig met het versnijden van karkassen en de inrichting van de toonbank. Met de finesse en gedrevenheid van een etaleur spreidde hij onder de koeltoonbank zijn vleeswaren uit. ‘Vlees-stylist’ Othman:

‘Ik zorgde ervoor dat de mooiste stukken vlees – perfect versneden en egaal van kleur – in de toonbank kwamen te liggen.’

Boekhouder

Fouad Bouzarda (37) was een ander verhaal. Als accountant had hij vanzelfsprekend meer met cijfers dan met vlees. Daar verdiende hij al – pak ‘m beet – 7 jaar een goede boterham mee. Halal vlees kwam toevallig op zijn pad.

Fouad mijmerend: ‘Ik had helemaal niets met vlees te maken, helemaal niets. Maar één van mijn klanten had in Leiderdorp een slagerij gekocht. Ik deed voor hem de administratie en alles wat in het verlengde daarvan lag. Op een gegeven moment stelde hij mij voor om – samen met hem – zijn slagerij voort te zetten.’

Na 7 jaar succesvol ondernemen in de accountancy-branche was Fouad toe aan nieuwe uitdaging. Hoe langer hij over het voorstel van zijn cliënt nadacht, hoe meer hij de contouren van dit nieuwe avontuur voor zich zag. Vanuit zijn positie als boekhouder was hij ook niet geheel onbekend met de halalmarkt. Hij had meerdere klanten in zijn portefeuille die in de vleessector actief zijn. Fouad kende de cijfers en potenties.

Wat de instap voor hem vergemakkelijkte – en wat uiteindelijk van doorslaggevende aard was – was het feit dat de rolverdeling van meet af aan duidelijk was. Zijn partner zou zijn werkzaamheden op de werkplaats voortzetten, zoals het versnijden van vlees en het bedienen van de klanten. Fouad zou zich vanuit zijn specialisaties concentreren op de financiële kant van de onderneming, zoals inkoop en administratie. Maar hoewel de vergezichten veelbelovend waren hield het zakelijke huwelijk niet lang stand: zo’n drie maanden. Fouad had zich namelijk verkeken op een belangrijke succesfactor: samenwerking.

Freestyler

Fouad teleurgesteld: ‘Het klikte gewoon niet. We verschilden te veel van elkaar. Vanuit mijn achtergrond als boekhouder was ik iemand van striktheid, registratie, structuur en orde. Alles moet zorgvuldig bijgehouden worden zodat je efficiënt te werk kunt gaan, en er vroeg bij bent wanneer het mis gaat. Meten is weten. Mijn partner was iemand van de losse pols. Een chaoot. Daar zal ook wel ergens een structuur in zitten, maar voor mij viel daar niet mee te werken.’

Zo kwam het dat Fouad in no-time met een freestylende compagnon in zijn maag zat, wat de zaken niet ten goede kwam. Hun relatie kwam onder druk te staan, en het lukte Fouad maar niet om grip te krijgen op de balans. Toen de nood het hoogst was kwam Othman erbij kijken. Othman zat bij hem in het voetbalelftal en Fouad beschouwde hem als een goede vriend. Hij was ook op de hoogte van de problemen waarmee Fouad te kampen had. Op een dag, na een gewonnen voetbalwedstrijd, deed Fouad bij hem uitgebreid zijn beklag. Vleesspecialist Othman zag hoezeer hij met de kwestie worstelde en bood hem toen zijn hulp aan. Fouad verhaalt:

‘Othman zei tegen me: ‘Weet je wat, laat mij een tijdje op de zaak rondlopen. Gewoon, kijken wat de mogelijkheden zijn.’

Zogezegd, zo gedaan. Hij liep als een stille kracht op de achtergrond mee, hielp waar mogelijk en analyseerde tegelijkertijd de gang van zaken.

Othman Bellemseih, vakslager én redder in nood.

Fouad verbaasd: ‘Hij kwam na een aantal maanden bij mij terug en zei tegen me dat de zaak écht veel potentie had. Dat stond haaks op wat ik in de praktijk had meegemaakt, maar het klopte. Toen hij op de werkvloer meedraaide begonnen de zaken te lopen. Op een gegeven moment heel goed zelfs! Maar toen Othman op vakantie ging kwamen alle problemen terug. De handel viel terug, de zaken liepen weer voor geen meter. Alle ellende begon weer van vooraf aan.’

Fouad zuchtte diep. Er viel een korte stilte tijdens ons gesprek. ‘Nee, nee’, besloot hij. ‘Het lag niet aan het gebrek aan klanten… we kregen het vlees wél verkocht, maar aan het einde van de maand hielden we geen cent over. Dat was het grote probleem. Maar waar het geld bleef? Tot de dag vandaag tast ik daarover in het duister.’

Op een gegeven moment was de maat voor de boekhouder goed vol. Hij zette zijn compagnon voor het blok. Fouad besluitvaardig:

‘Ik zei tegen mijn compagnon, of jij gaat alleen verder… of ik neem de zaak over en ga alleen verder. Toen heb ik hem uitgekocht en heeft Othman zijn plek als zakenpartner ingenomen.’

Halal Vleescentrum-concept

Sindsdien zijn Fouad en Othman niet alleen goede (voetbal)vrienden maar ook zakelijke compagnons. Samen kregen ze de slagerij weer op de rails. De rode cijfers waren vanaf toen definitief verleden tijd. Gestaag kreeg ook het Halal Vleescentrum-concept vorm.

De zaken liepen op den duur zo goed dat ze besloten om een tweede vestiging te openen, in Den Haag. Zo begon hun zakelijke avontuur serieuze vormen aan te nemen. Inmiddels kent de Paradijs-keten maar liefst vijf vestigingen, met Vleescentrum Leiden in Rotterdam als specialistisch distributiecentrum.

Succesformule

De vleessector staat bekend als een lastige sector waar winst en verlies dicht bij elkaar liggen. De marges zijn klein, de concurrentie sterk en de risico’s zijn groot. Vleesschandalen en uitbraken van ziekten liggen op de loer: daar vormt de halal vleesmarkt absoluut geen uitzondering op. Hoe komt het dat hun formule wél slaagde in een markt die anno 2017 langzaamaan veranderd is in een begraafplaats voor stilstaande en inspiratieloze halal kruideniers, buurtsupers en slagerijen? In een openhartig gesprek lichten Fouad en Othman een tipje van de sluier op.

Reclamebord van ‘Vleescentrum Leiden’ in Rotterdam.

Vlees, vlees en nog eens vlees

De keuze voor alléén vlees is gemaakt door de accountant, Fouad. Hoewel hij nooit op een professionele wijze vlees heeft versneden en van de islamitisch-rituele slacht weinig kaas heeft gegeten, heeft hij wél de andere kant gezien: de logistieke en financiële kant. Een beetje boekhouder weet dat als de cijfers aan de inkoopkant niet kloppen je aan de verkoopkant ook niets klaarspeelt.

Fouad, glimlachend: ‘Ik heb veel klanten uit de slagerswereld gehad. Bij al die klanten zag ik steeds dezelfde problemen terugkeren, waaronder een gebrek aan specialisatie. Zo was hun assortiment te algemeen van aard. Het was nietszeggend, het had geen eigen smoel, men deed elkaar maar na. Wat de buurman had moesten zij ook hebben. Een analyse of marktonderzoek uitvoeren? Daar deden zij niet aan. Mijn concurrent heeft het dus het zal wel goed lopen.’

Volgens Fouad ging het bij al die bedrijven – vroeg of laat – dan ook flink mis, hoe hard ze ook werkten. Islamitische slagers en kruideniers staan er om bekend dat ze lange dagen maken. Werkdagen van tien, twaalf uur vormen geen uitzondering. Maar ook al werken ze een slag in de rondte: treurig feit blijft dat de meeste van hen met moeite rondkomen.

Fouad stellig: ‘Hun grootste valkuil is dat ze te breed georiënteerd zijn. Ze willen alles hebben, alles meepakken, bang dat ze kansen laten liggen. Daarom zie je ook dat die slagerijen van alles en nog wat in hun winkel hebben staan. Het lijkt wel een rommelmarkt, maar dan voor levensmiddelen. Chips, snoep, olijfolie, honing, bonen, verse groenten, ingeblikte groenten, gedroogd fruit, noten en dan ook nog eens vlees… het overzicht zijn ze allang kwijt. Pakken melk die bol staan omdat ze ver over datum zijn. Beperkt houdbare producten, gepropt in overvolle en slecht werkende koelingen. Ingeblikte groenten, bedekt met een dikke laag stof. Talloze kleine producten waarvan men niet precies weet of inmiddels de houdbaarheidsdatum is verstreken. Terwijl je als ondernemer precies moeten weten wat je in je winkel hebt om vast te stellen hoe je ervoor staat.’

Monitoren

Om een divers assortiment goed te kunnen monitoren heb je technische ondersteuning nodig. De systemen waar de grote supermarkten over beschikken – met tablets en al – zijn voor kleine ondernemingen vaak te duur. Voor veel slagerijen is die investering, ook vanwege de bescheiden omvang van hun assortiment, de moeite niet waard. Daarbovenop worden de slagerijen, kruidenierszaken en buurtsupers dikwijls gerund door eerste generatie ‘Nieuwe Nederlanders’, die op een klassieke wijze hun zaak runnen en door een gebrek aan inzicht en onkunde niet in staat zijn om die sprong te maken. Ook kan het zijn dat ze simpelweg de meerwaarde er niet van inzien.

Vleesspecialisatie

Fouad zag het bij al zijn slagersklanten gebeuren: ‘De keuze voor een breed assortiment is aantrekkelijk, maar heeft grote consequenties. Ogenschijnlijk lijkt het alsof je er veel aan verdient. Een eurootje hier, een eurootje daar. Maar in werkelijkheid slokken al deze producten je winst op. Wat ik daarvan heb geleerd? Als je veel productsoorten tegelijkertijd wilt verkopen – vooral als die producten die niet op elkaar zijn afgestemd – dan krijg je altijd uitval. Een breed assortiment is eenvoudigweg lastiger te managen. Het vereist een ander én hoger niveau van logistiek. Bij veel van mijn klanten heb ik gezien hoe ze op dat gebied de mist in zijn gegaan. Daarom zei ik ook tegen mijn partner Othman, die gewend was om in een klassieke buurtsuper annex slagerij te staan:

Staar je niet blind op wat de rest doet. We gaan één ding doen – en dat is vlees verkopen – en dat gaan we goed doen. Op den duur zal deze koers zich uitbetalen.’

Karkassen van kalveren en lammeren, hangend in een koelcel van Vleescentrum Leiden.

Halal vlees

Met bovenstaande ervaringen en wijsheden in het achterhoofd richtten de ‘vleesbroeders’ zich vanaf het begin op één segment, halal vlees. In de eerste twee jaar van hun bestaan verkochten ze voornamelijk hele karkassen: rund, kalf en lam. Na 2013 breidde het vleescentrum het eigen assortiment uit met andere halal vleessoorten, zoals kip, kalkoen en konijn. Nog later kwamen daar shoarmavlees en ambachtelijke merguez-worsten bij. Maar welke stap Fouad en Othman ook namen, zij weken niet af van hun focus en kernactiviteit: halal vlees. Othman samenvattend:

‘Ons hoofddoel was om een echte halal-vleesspecialist te worden en specifiek op dat gebied – zowel bij consumenten als bij ondernemers – naam te maken.’

Verder lezen? Dit artikel is onderdeel van een tweeluik. Het vervolg op dit artikel heet ‘De succesformule van Vleescentrum Paradijs ontrafelt: ‘Halal vlees hoeft niet duur te zijn’ (subtitel: 10 tips voor succesvol ondernemen in de halal vleessector)
Vestigingen
  1. Vleescentrum Paradijs (1) | Koningstraat 70, Leiderdorp
  2. Vleescentrum Paradijs (2) | Hoefkade 791 A, Den Haag
  3. Vleescentrum Paradijs (3) | Goudse Rijweg 30, Rotterdam
  4. Vleescentrum Paradijs (4) | Andesdreef 41, Utrecht
  5. Vleescentrum Leiden | Van Helmontstraat 9, Rotterdam
Dit artikel is een zogenoemde advertorial. Bent u ook op zoek naar unieke exposure binnen de moslimgemeenschap? Bekijk dan de mogelijkheden de pagina Adverteren.

Meer lezen? Like de Facebook-pagina van HALAL.BLOG en blijf up-to-date!

Attention: please select an email list or enter a custom form code to show an email form here!